Aan het eind van de middag roept mijn vader mij. Er vliegt een helikopter boven de boot. Hij vliegt een paar rondjes is dan weg. Het was een helikopter van de Franse douane. We worden wel in de gaten gehouden.
Ter hoogte an Boulogne-sur-Mer vaart er opeens een RIB van de Franse douane achter ons aan met 6 man aan boord. Hij komt langszij en er wordt gevraagd of ze aan boord mogen komen. Het is aardig dat ze het vragen maar je hebt, volgens mij, geen keus dus ik zeg:”ja”. De RIB is namelijk niet alleen. Er ligt een groot schip van de douane iets verder en deze komt snel dichterbij. Er komen drie mannen aan boord. Een gaat in de kajuit en begint alles te bekijken. De twee andere blijven buiten en wij worden ondervraagt wat we hier komen doen en ook over de route, de boot hoe lang we varen en of we drugs aan boord hebben.
De man binnen bekijkt alles en kijkt onder alle matrassen wat we allemaal bij ons hebben. Ook wordt de handgrepen getest op drugs. Veel interesse wordt er getoond over de water- en brandstoftank. Ze kunnen ze namelijk niet vinden. Ik leg uit dat ze onder de vloer in de kiel zitten en weer wordt de vloer opengemaakt en gekeken. Eigenlijk willen ze dat de tanks opengemaakt worden maar dat gaat mij te ver. Na een half uur en een negatieve drug test gaan ze weer van boord. Aardige mensen maar ze hebben we een troep gemaakt.
We waren nog een kwartier bezig om alles weer op te ruimen. Als we even later naar achteren kijken zien we dat ze een volgend jacht geënterd hebben. Gelukkig konden we wel blijven door varen.